woensdag 26 februari 2020

Bacteriedruk

Eén bacterie dood geen dieren, eentje te veel wel.

Dit is een artikel uit de oude doos, toen ik verdeeld over twee websites, veel schreef over dieren. Dierverzorging is immers mijn hoofdvak. Dit is een deel van mijn ervaringen, het is echter geen religie en ik ben geen goeroe.

De angst voor de bacterie zit er bij de mens diep in, gezien de vloed aan antiseptische middelen en campagnes die er voor moeten zorgen om 'hygiënisch' gedrag te bevorderen. Maar je vraagt je toch af of we niet een beetje doorschieten. Mens en dier hebben van nature een weerstand tegen de meest voorkomende bacteriën e.a. onheil. Pas als de bacteriedruk te hoog wordt, kan het zijn dat de eigen weerstand niet meer afdoende is. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij overbevolking maar ook bij leefomstandigheden die plots gunstig worden voor een bepaalde bacterie of ongedierte. (weersomstandigheden bijv.)

In overbevolkte stedelijke gebieden is het dus eerder noodzakelijk om preventief te werken dan in de buitengebieden met meer ruimte voor mens en dier. Tenzij je natuurlijk weer 100.000 kippen op een paar vierkante meter gaat proppen. Dat doen wij dus niet dus wij gaan altijd uit van een natuurlijke bacteriedruk bij de dieren en verwachten dat onze dieren met hun eigen weerstandsvermogen dit de baas kunnen. Zo nodig helpen we (homeopathisch) een handje. Met als uitzondering kunstmatig opgefokte dieren als flessenlammeren en piepkuikens. Deze dieren zijn veelal niet in staat om op jonge leeftijd een eigen weerstand goed op peil te brengen.

Wat hier volgt is onze ervaring, geen religie.

Wij werken volgens het principe dat smerige varkens niet ziek worden. Om de dood eenvoudige reden dat deze genoeg weerstand hebben opgebouwd om aan alle gevaren weerstand te bieden. Een smerig varken wordt in de grootste baggergoot nog niet ziek, een zorgvuldig gekweekt varken uit de bio-industrie zou er nog geen uur in overleven.

Moet je nu dat varken maar in een smerig kot stoppen? Nee uiteraard niet! Een happy varken is een varken dat kan wroeten, spelen en zijn brede achterwerk kan keren. En niet in een overbevolkte betonnen kooi zit met kunstlicht. Een gezond varken krijgt muesli en geen zeugenbrok. Omdat het niet vet hoeft te worden maar gezond moet blijven. En als dierenarts gebruiken we de kennis van Dr. Vogel. Kruiden en soms een beetje homeopathie en als het moet aangevuld met een bloesemtherapie. En alleen omdat de buurman ook (ongezonde) biovarkens heeft, enten we tegen zaken als Aujesky. En omdat we bij de volgende MKZ niet meteen geruimd willen worden, ook tegen een paar andere onnodige dierkwalen.

De grootste vijand van het dier is de mens in zijn onwetendheid. Toch is dat niet ernstig want dieren weten het zelf vaak beter dan de mens. Als uw varkentje aan de wilgentenen begint te knagen, heeft hij pijn. Wilgenbast bevat acetylsalicylzuur, of te wel de grondstof van ouderwetse aspirine. Je hoeft het ze niet te voeren, je hoeft enkel maar te zorgen dat het er staat. En dat geldt voor alles. Dieren die kunnen kiezen, weten instinctief wat ze moeten pakken om gezond te blijven. Aardbeien bijvoorbeeld doen wonderen voor schapen met reumatische aandoeningen. Maar dat wil nu niet zeggen dat we ze in de moestuin ga weiden. Mijn ganzen lopen er echter 's winters wel en die zie ik regelmatig 'winkelen' in de kruidentuin.

Let op!
Er zijn een aantal zaken als taxus, buxus, laurier e.a. soorten die dus wel giftig zijn en die je er dus absoluut niet bij moet hebben. Berenklauw bijvoorbeeld is dodelijk. (Effe Googelen en je weet het)

Goed, mijn voorbeeld varken mag u vertalen naar elk ander dier. Zorg voor licht, ruimte en gezonde voeding en u zult de dierenarts weinig zien. Wat rest is aandacht, veel aandacht. Een beetje liefde geeft bergen hoop. Dat zien we vooral terug bij moederloze lammeren. Komen troosteloos ter wereld op de koude smerige ondergrond van een potstal tussen honderden soortgenoten die het echt geen zak interesseert. Worden binnen een dag bij de warmte van de moeder weggehaald en moeten het dan maar zien te redden. Het verhaal van Remy is er niets bij. Dan doet een oude schapenvacht en een beetje liefde een hoop goed. Het brengt de levenslust terug want de wereld is zo slecht nog niet als het leek. Aangevuld met een beetje EBT van VSM en wat Bach RR druppels en zo'n hummel leeft weer helemaal op.

Er zijn veel van dat soort hulpmiddelen in de markt die verzwakte dieren weer energie geven, vooral homeopathisch. Tot en met verdund slangengif aan toe. Maar als je dit soort middelen te hard nodig hebt om je dieren er door te trekken, dan zit er iets wezenlijks fout in het dier. Vaak tussen de oren. En dat is enkel met aandacht te verhelpen. Al het andere zijn hulpmiddelen. Het zit echter in het woord besloten; MIDDEL. Een middel mag nooit een doel worden. Vooral als lammeren worden verstoten, moet je goed oppassen. Want dan zit er vaak iets fout in de constructie van het lam en de ooi weet dat. Vraag me niet hoe. En als je dan te ver gaat met je middeltjes, hou je een lam in leven dat als schaap nooit echt een kans heeft en hoogstens als sukkelaar door het leven zal gaan. Niet plaatsvervangend God ten velde proberen te spelen dus. Live and let Die.

Kruidvat, Etos en de dierenspeciaalzaken zitten overvol met allerlei middelen. De beste middelen echter koop je gewoon in de supermarkt of bij de reformwinkel. Koud geslingerde honing voor traumawonden. bosbessensap voor de racekak, of te wel diarree. En een paar hulsttakken om in de stal te hangen en de zere bekjes weg te houden vind je gewoon in het bos. Appels e.a. fruit is nog wel eens tegen het sluiten van de markt voor een appel en ei over te nemen. Vitamine bommetjes dus. En wist u dat een blik kattenvoer (vlees) 80% water bevat? Een blikje sardines bevat meer voedingswaarde.

Ik weet het, er is uitgebalanceerde voeding op de markt, daar zit alles in. Gebaseerd op de gemiddelde hond/kat/varken. Alleen die gemiddelde hond of kat bestaat niet. En het ene dier gebruikt nu eenmaal meer energie dat het andere. Het beste voor een dier willen is kennis opdoen, ook van voeding, ook van toevoegingen. Weten wat je dier nodig is en zorgen dat het er is. De truc daarbij is om basic te denken. Vitamine C vertalen naar Rozenbottel bijvoorbeeld. Selenium kun je vinden in zeewier of zonnebloempitten. En voor de rest; Google weet alles :-)

En zo hou ik mijn varkens gezond. Elke dag besteed ik een beetje tijd om naar mijn 2 mafkezen te kijken die in hun hok rond razen. Ondertussen zoekend naar teken van ziekte. Wat vrij makkelijk is want dan razen ze niet. En dat observeren doen we bij de schapen, de kippen, de ganzen enz. Zoeken naar tekenen is weten waar je op moet letten. Dat is een hoop weten (door lezen) en een hoop ervaring. Voor een paar kalkpoten bij de kippen heb ik de DA niet nodig om mij te vertellen dat ik ze in de slaolie moet dopen. Maar als de kop naar achteren gaan strekken dan gaat er wel meteen een belletje rinkelen.... op de balie van de assistent.

Een dierenarts is een vangnet voor elke dierhouder. Als een dier werkelijk ziek is, moet je er iets aan (laten) doen. Alle mooie huismiddeltjes ten spijt maar het meeste is toch krabbelen aan de oppervlakte. Zoals veel schapenhouders weten is een ziek schaap vaak een dood schaap. Tenzij de dierenarts op tijd is. Het nadeel van een dierenarts is vaak dat hij het dier vaak wel kan redden maar alleen door de weerstand van het dier naar de filistijnen te helpen. Met als gevolg dat je weer helemaal opnieuw kunt beginnen.

Geen opmerkingen: