zondag 9 februari 2020

Sister Morphine

Als je meer dood dan levend het ziekenhuis in gaat en je bent te eigenwijs om dood te gaan, dan is het prettig iemand te ontmoeten die dat snapt en zich voor je inzet. Over de beste arts die ik ooit aan mijn bed heb gehad.

Vrijdagmorgen doodziek naar de huisarts, die stuurt  me te bloedprikken. Zaterdagmorgen belt hij vanuit zijn woning op. De uitslagen waren bagger, je moet maandag naar de poli van het ziekenhuis. Hij weet dat van een ziekenhuis mij maar 1 ding interesseert; de uitgang. Ik ben allergisch voor die dingen. Maar ik beloof het hem, het is immers een goede vent en een verdomd goede arts.

Maandagmorgen zit ik de stoel voor een arts die mij peinzend aankijkt, de labuitslagen nog eens bekijkt en zegt: “Ik zal een bed voor je gaan regelen.” Ik voel nattigheid. “Ik heb een bed en dat staat midden in het bos"
“Ik heb ook een bed voor je en dat staat hierboven” antwoord hij  en hij knikt naar mijn vrouw.  Die sleept me mee de kamer uit. Ik voel me in het pak genaaid.

Ze ziet de paniek in mijn ogen  “Go with the flow. Jij luistert naar wat de dokters zeggen en doet netjes wat de verpleegsters je vertellen. “
“Ga je me hier dumpen” fluister ik.
“Je kent onze regels: we laten niemand achter maar deze keer moet je even een paar dagen doen wat er gezegd wordt tot je weer beter wordt, dan neem ik je weer mee”

Ik vind het maar niets maar laat me in bed stoppen en wacht af. En plots was ze daar, de zaalarts. Ze stelde zich voor en bukte zich tot ze me recht in het gezicht keek. Ik ben hard en duidelijk zei ze maar ik probeer ook menselijk te blijven. Me too, fluisterde ik, zeg maar wat je op je lever hebt.

Nou, het was meer wat ik op mijn lever had. 95% was overwoekerd door kankercellen. Voorts zaten ze in mijn kop, mijn longen om ever de rest maar te zwijgen. M.a.w. ik had kanker en had niet al te lang meer. Het kwam niet echt binnen. Dat KON gewoon niet. Ik begon te rebelleren. Ik dacht enkel behandeld te worden voor de longontsteking en de copd, niet dit!

Ja, ik voelde me ellendig, miserabel, gesloopt, uitgeput en alle gelijkluidende termen in het woordenboek. En ja ik had pijn. Zij ging morfine geven tegen die pijn en om de longen te helpen. Ik wilde geen junk worden en verzette mij. Zij begon te argumenteren en ik ook. En dat deden we tot de laatste dag. Ik genoot ervan. Ze was intelligent en goed bewapend met argumenten. Ik gaf de strijd vaak op. Hypocriet als ik was. Ik ging dood, hoezo verslaafd? En ik zou niet de eerste junk zijn die Petrus aan de poort kreeg.

Ze spoot me vol met morfine elk keer als ik ook maar kik gaf. Ze hield me in leven want de man met de zeis kon ik voelen. Ondertussen haalde ze stukjes uit mijn lever en joeg me van het ene onderzoek naar het andere. Ze maakte kweekjes en zocht naar bewijzen. Ze zocht een specifiek eiwit en als die er zou zijn, was ik kandidaat voor de enigste therapie die mij kon redden. Een experimentele nieuwe maar wel goedgekeurde methode.


Een paar dagen later had ze de jackpot. Prompt werd ik in de ambulance geladen en afgevoerd naar het Amphia in Breda. Daar kreeg ik de pillen en dat zorgt ervoor dat ik nu kan schrijven. Ik zag haar nog één keer voordat ze me opladen;
Bye bye sister Morphine, you saved my fuckin live!

Geen opmerkingen: