donderdag 13 februari 2020

Het lompenproletariaat


Dit artikel is geschreven in de ik-vorm en is deels ook wel mijn eigen ervaring maar staat voor een grote groep mensen en je kunt dus ook 'wij' lezen. 

Volgens Marx een verzameling boeven van het laagste allooi. Hij schaarde zelfs de schrijvers eronder. En inderdaad worden nog steeds de allerarmsten en de kruimelboefjes onder deze noemer geschaard. Alles wat als dom, achterlijk en onbetrouwbaar wordt beschouwd, wordt in deze categorie ingedeeld. Ook de mensen waar men geen vat op heeft, zoals wij. Helaas zijn wij, met ons 'geluk' niet gemaakt voor de criminaliteit. We worden al gepakt als we het alleen maar zouden denken. We hebben zelfs nooit het randje opgezocht.

Wij zijn van een andere groep, de ongrijpbaren die zich vertikken te voegen in de klein burgerlijke leefwijze en mores. We hebben altijd hard gewerkt en deden vaak werk dat niemand wilde doen. Vaak op akkoord en zelden op uurtarief. 12 ambachten en 13 ongelukken. We werkten bij de boeren, dierhouders en heel soms in smerige en vooral ongezonde fabrieken, in het buitenland enz. En ik denk niet dat opdrachtgevers altijd keurig netjes hun premie betaalden. En eerlijk is eerlijk, wij hebben de belastingdienst ook niet altijd precies verteld er binnenkwam. Vooral omdat de uitgaven niet afgetrokken mochten worden. Het kwam soms wel met kruiwagens binnen maar het ging er net zo makkelijk met vrachtwagens weer uit.

De uitdrukking lompenproletariaat werd in de jaren rond de eeuwwisseling van 1800 naar 1900 nieuw leven ingeblazen.  In de tijd van industrialisatie had je nog steeds een hardnekkige thuisindustrie. Hele gezinnen fabriceerde, meestal in de woonkamer, de producten tegen een belachelijk laag tarief. Je kon er dan ook nauwelijks van bestaan. Maar ze vertikten het om zich te onderwerpen aan de 60 - 80-urige werkweek van de fabrieken. Het was er donker, ongezond en het betaalde net iets beter maar nooit meer dan dat ene schamele loontje.  Het was gewoon ‘moderne’ slavernij.

Het waren trotse mensen die liever stierven in vrijheid dan leven als een slaaf. Het verdiende echter nooit genoeg en met genoeg monden te voeden was er nauwelijks geld voor kleding. Die werd afgedragen tot ver na de slijtagegrens, lompen dus. Geld voor een dokter was er niet, geld voor andere hulpvormen was er ook niet. Bovendien verbood hun trots het om hulp te vragen. Sommige van hen trokken door naar het platteland en werden keuterboer. Eveneens een karig bestaan maar je had tenminste te eten.

Ik ben een afstammeling en lid van dit lompenproletariaat. Ik leef volgens dezelfde principes als die van mijn verre voorouders. Wat ik er van weet is wat mijn grootouders in flarden vertelden. Het altijd maar bezig zijn een paar centen te verdienen. Het heeft mijn leven bijna verwoest. Je ziet op het laatst overal handel in. Privé en ‘zakelijk’ vloeien in elkaar over. Maar je wordt steeds slimmer en de laatste jaren verging en vergaat het ons prima.

Voor de strak in het pak levende stadsmens e.a. keurige burgers zijn wij tokkies, aso’s. Veelal omdat wij zelden auto’s rijden jonger dan 10 jaar. We richten voor een paar honderd euro onze woningen in bij de kringloop en we betalen zelden de hoofdprijs voor wat dan ook. We zijn echter zeer pragmatistisch in onze keuzes, het moet functioneel zijn. Status, bling, merk, enzovoorts is voor ons niet echt van belang. Maarrrr we kiezen wel bijna altijd voor hoge kwaliteit.

En dat voedt de vooroordelen. “Waar doen ze het van?” En dan komen de verhalen los. “Ze zullen wel….” En elk opmerking die je maakt kan verkeerd opgevat worden. Men zoekt de stok om de hond te slaan. En dan is elke vorm van begrip ver te zoeken. Er was een tijd dat we bijvoorbeeld 11 honden hadden. A-s-o-c-i-a-a-l volgens sommigen. Maar dat die 11 honden elk jaar meer dan 50 pups op de mat legden, zagen ze niet. En dat die meer dan een jaarinkomen binnen brachten ook niet. Dat heb ik ze ook nooit aan hun neus gehangen. Dus zagen ze enkel 11 opvreters. En in tijden van geldkrapte hadden we zelf vaak niets te eten maar die dieren kwamen nooit te kort.

En ik kan me ook die bekrompen smeris herinneren die tijdens een verhoor niet aan het verstand te brengen was dat niet elke maand ons geld binnen kregen. Hij bleef er maar op hameren wat ons maandinkomen was. Om hem te sarren bleef ik er tegen in gaan terwijl ik makkelijk ons jaarinkomen even door 12 had kunnen delen. Iets waar de sukkel zelf niet toe in staat was ogenschijnlijk.

Dit soort mensen had je overal, vooral bij de overheid. Zelfs het verlengen van een paspoort was soms een drama. Kinderen die op papier verdwenen als je verhuisde van de en plaats naar de andere. De gekste dingen hebben we meegemaakt met soms achteraf een sorry, het had nooit mogen gebeuren. Ik had er een zolder vol van. Maar ondertussen gebeurde het allemaal wel.

Wij kunnen onszelf redden, altijd en onder alle omstandigheden. En natuurlijk ging het wel eens fout en had je de deurwaarders op de stoep staan. En die waren zonder uitzondering  zo flexibel als een blok beton. We hebben altijd moet zeilen met tegenwind. Hulp werd er zelden geboden en bleef meestal beperkt tot een eenmalig iets. Onze vrijheid werd soms duur betaald maar het was er wel altijd. En dat is het grootste erfgoed van het lompenproletariaat, de vrijheid. Het maakt het allemaal waard.

Extra info: Belasting geeft toe zwarte lijst te hebben gehanteerd
En niet enkel voor de fraudeurs....

Geen opmerkingen: