woensdag 19 februari 2020

lammeren

Lammeren opfok, ooit opgestart als proefproject om te kijken of we de hoge uitvalspercentage omlaag konden krijgen.
 
Schapen worden zelden oud. De meeste schapen worden voor hun vlees gehouden, slechts een handvol als hobby. Ramlammeren zijn helemaal de klos, die worden gemest en met de ramadan ben je ze zo weer kwijt. Met de geiten is het vaak nog erger gesteld. Er is nauwelijks afzet voor en vaak verdwijnen ze op jonge leeftijd al richting buitenland waar meer geitenvlees gegeten wordt. Daglicht hebben die beestjes vaak nooit gezien.

Oude schapen zie je weinig. Ik zie vaak van die shoarmarollen in weides staan waarbij in de herfst ze met hun poten in het water staan. Alsof het amfibieƫn zijn! En ook in de winter staan ze in weer en wind, sneeuw en hagel. Maar hun poten zijn nauwelijks doorbloed dus ze kunnen wel wat hebben. Voor ze echter problemen krijgen, hangen ze al aan de haak van de slager. Wij hadden melkschapen, die werden wel oud. Soms wel tien jaar en ouder. In ons opfokbedrijf gebruikten we oude schapen vaak als pleegmoeders voor de lammeren.

pleegmoeders
Het gros van die schapen had probleem aan de gewrichten. Uit de melkput getrokken omdat de melkgift sterk daalde en ze strompelend door de stal kropen. Wij knapten ze weer op en daarna liepen ze tot hun natuurlijke dood hun tijd uit bij ons. Ze gingen allemaal naar de Rendac i.p.v. de slachterij. Wij stonden dan ook bekend als het schapen walhalla. Een parallelle schapenwereld volgens het moederbedrijf.

Tussen de 20 en 30 lammeren kwamen er elke week binnen, 80% melkschapen, allemaal eendagslammeren.. En die werden allemaal met de hand grootgebracht, met speenflessen en tutemmers. Met een uitvalpercentage van slechts een paar procent. Als weidelam verlieten ze het bedrijf weer. Het probleem waren de rammen, daar was geen emplooi voor. Zo af en toe kon je er wel eens eentje kwijt als grasmachine en bewaker op bedrijfsterreinen maar dat was het ook wel.

We zijn gestopt omdat het gewoon ondoenlijk was. Mijn vrouw draaide dagen van soms 14-16 uur en ik draaide de nachtdiensten. Het bracht te weinig op om van te leven en we hadden te veel moeite met de rammen. Je bracht ze groot en dat deed je met veel liefde maar waarvoor bracht je ze groot? Daarvoor moet je boer zijn en dat waren we niet, wij zijn dierverzorgers. Wij denken anders. Wij werken voor het leven, niet de dood. En het overgrote deel van de rammen had geen enkele kans.

Wat we niet deden was lammeren tegen elke prijs grootbrengen. Het lam op de foto (rechts) hebben we Joris genoemd. Joris was door de moeder verstoten. Elke keer zakte Joris weg en elke keer kreeg hij extra aandacht en zorg om hem er weer bovenop te helpen. Met onze kennis konden we het leven van elk schaap eindeloos verlengen, tenzij versleten. Maar na maanden gehannes met dat beestje besloten we het diertje te laten gaan. Het had zonder ons geen enkele kans te bestaan en te overleven. De les was simpel; als de ooi het verstoot, geloof haar dan maar want dan heeft het 9 van de 10 keer een defect dat niet met het leven verenigbaar is.

en zo kwamen ze binnen
Aan de andere kant waren er ook de leuke dingen. Je had je DoDo’s, de oude aanhankelijk dozen en je kon niet in de weides komen of je had een hele stoet lammeren die als puppies achter je aan liepen. En omdat we alle merken en soorten hadden, leerde je veel over rassen en hun kenmerken. En met name van de oude schapen leerde je veel over schapengedrag. Plus we experimenteerde een hoop met alternatieve middelen. Zo vonden we oplossingen voor rotkreupel, ectyma, kreupelheid en nog veel meer. Onze kennis steeg tot een niveau dat zelfs de dierenartsen ons begonnen te consulteren als ze iets tegen kwamen dat ze nog nooit gezien hadden.

Want als je wil leren vloeken, moet je schapen houden, als je denkt dat je nog iets vergeten bent, moet je melkschapen houden. Die hebben meer kwalen dan een hond vlooien. Bij sommige ziektes gold dat als je DACHT dat ze het hadden, spoot je er onmiddellijk een geneesmiddel in. Want als je WIST dat ze het hadden, was je te laat. En soms kwam je ziektes tegen als CDAD waarbij jonge kerngezonde lammeren in een oogwenk omvielen. Vaak als gevolg van onjuist antibiotica gebruik. Maar wat hebben we lang moeten zoeken naar de oorzaak! Een half jaar samen met specialisten en dierenartsen, veel labtesten en pathologie was er voor nodig.

Een hoop kennis die allemaal verloren ging toen we er mee stopten. Boeren hadden niet zo veel interesse in de intensieve zorg die wij gaven. Schapen worden makkelijk afgeschreven, het is nog net geen wegwerpartikel. Er werd te weinig op verdiend om er intensieve zorg op los te laten. Alleen bij melkschapen wilde men nog wel eens iets meer doen. Een goed melkschaap koste indertijd een paar honderd euro en bracht gedurende haar leven enkele duizenden euro’s op aan melkgift. Maar net als in de rest van de dierenwereld is de kinnesinne groot en de boeren als echte autisten, volharden vaak in hun vastgeroeste werkmethodes.

Zo kende ik een boer die als hij stagiaires had, altijd etiketten af plakte van de middelen die hij gebruikte. Dat waren zijn ‘bedrijfsgeheimen’….
Hoe die stagiaires ooit meer geleerd hebben dan stront ruimen is me nooit duidelijk geworden. En zo liepen we vaker tegen de muren omhoog. Niet enkel de boeren maar ook projecten om oude schapen bij braakliggende percelen en bedrijfsterrein geplaatst te krijgen, liepen stuk op vergunningen en onwil van mensen die vaak niets van schapen afwisten maar wel een oordeel hadden.

Het was een mooie tijd ondanks het vele werk. Ik zou het nu echter niet meer kunnen opbrengen. De energie die het vreet heb ik niet meer, niet alleen door mijn eigen kwalen. Maar het is wat Ghandi zei: “Het is niet belangrijk WAT u doet maar DAT u het doet” Want het is een ervaring die je altijd meeneemt en je vormt tot wat je nu bent.



Geen opmerkingen: