zaterdag 14 maart 2020

Mazzel

Opa had mazzel
Beetje geromantiseerd maar gebaseerd op een waar verhaal. Elke keer als ik het woord Mazzel hoor moet ik denken aan een oude man met een hond...



En toen werd het donker.
Muf rook het jute en wild werd hij in aardedonker door elkaar geschud samen met zijn onfortuinlijke zusjes. Even plotseling als het begon hield het op en met een draaiende maag had hij even het gevoel dat hij zweefde. Toen werd het koud, ijskoud. Langzaam drong het water door door de jute heen en spartelend en piepend probeerde hij aan deze donkere wereld te ontsnappen. Steeds meer water drong binnen en verstikten zijn longen. Hoestend probeerde het water uit zijn longen te verdringen, tevergeefs. En langzaam sloot een kille hand zich om zijn jonge lichaam en hij voelde het leven wijken. Machteloos trappelend voelde hij zich wegglijden in de armen van de dood en zijn radeloze geest besefte nog net hoe het licht volledig doofde.

Het felle licht deed hem pijn en de zware stem bracht hem terug in het land der levenden. "Deze leeft nog Opa" hoorde hij de stem van een kind schreeuwen. Hij voelde hoe hij door harde handen werd opgetild. "Verdomd, die heeft het gered". En weer werd hij ingestopt, deze keer verdween hij echter, op zijn kop na, onder het warme corduroy van de oude man en hossend ging het op weg. Hij leefde nog!

Zijn hart schreeuwde het uit van blijdschap en gewillig liet hij zich meedeinen in het ritme van de voetstappen van de oude man. Met het opwarmen van zijn verkleumde lichaam kwam zijn reukvermogen langzaam terug. Een zachte geur van tabak vermengd met de bittere geuren van het mensenzweet, welk een zoete melange. "Mazzel" was het enigste woord dat hij elke keer opving, Mazzel zou ook de naam zijn waar hij naar zou leren luisteren. En mazzel had hij gehad. Zijn zusjes waren verdronken en hem had de oude man meer leven dan dood uit de jute zak weten te bevrijden waar hij door een radeloze armoezaaier was ingedrukt. 

Honden waren opvreters en brachten geen sous op tafel, ze kosten enkel. En extra onkosten waren wel het laatste waar de man behoefte aan had gehad. Dus had hij nadat de kinderen op bed waren gegaan de pups bij de moeder vandaan gehaald en deze met een wijde boog in het Wiede gesmeten, zoals de beek werd genoemd. Het was te danken geweest aan het goede gehoor van een jongen die in de nacht dat zijn moeder stierf, bij zijn oude wijze Opa om troost had gezocht. En het was deze Opa, stroper en keuterboer, die zich over Mazzel ontfermde. En zo ging het leven in het Achterwiede en zo kwam ook het leven in het Achterwiede.

Het Achterwiede, een plek waar niemand zich 's nachts graag begaf. Bij de plaatselijke bevolking zat het bijgeloof er diep in en men sprak stellig over geesten en duivels die er 's nachts hun praktijk hielden. Opa vaarde er echter wel bij want het Achterwiede zat vol wild en de pacht voor zijn keuterbedoening was laag. Maar Opa werd een dagje ouder en kon best wat hulp gebruiken. Mazzel was zo'n hulp. Mazzel groeide van de rauwe melk, het droge stevige brood dat Opa bakte en het vleesafval van het gestroopte wild.

Mazzel werd groter en sterker en leerde de geluiden van de Achterwiede herkennen. Wist wanneer er vreemden in de Wiede waren en rook waar het wild zich verborgen hield. Waarschuwde wanneer de koddebeiers in het veld waren en verheugde zich dan op een avondje bij de kachel. Want Opa liet zich niet vangen en was alle commiezen en koddebeiers te slim af. Mazzel leerde de paar schapen die Opa hield bij elkaar te drijven als er geschoren, bekapt of gemerkt moest worden. Mazzel dronk de laatste melk uit de melkbussen als Opa de twee koeien had gemolken. Mazzel werd Opa's steun en toeverlaat en zonder deze hond had Opa zijn bedoeninkje eraan moeten geven. 

Nu liepen de twee vrienden elke donderdagavond hun rondje naar de kroeg in het dorp. Ver na middernacht bracht Opa de verse wildvoorraad voor de restaurants en de poeliers. D'n taveerne was zijn distributeur en zijn adresje waar hij zijn laatste restjes menselijk contact onderhield. Na een paar spelletjes klaverjassen en de nodige borrels bracht Mazzel hem feilloos door het moeras naar huis. Als een echte geleidehond zorgde hij ervoor dat Opa zijn weg niet door de vieze sloten vervolgde of het zuigende moeras inliep. Als beloning kreeg ook Mazzel een borrel voor het slapen gaan, meestal een flinke bel want Opa's hand was niet te vast meer. De volgende sliepen beide dan een gat in de dag.

Toch kwam ook voor Opa de dag dat er een einde moest komen en de pijp bij Maarten ingeleverd moest worden. Op een winteravond klopte Magere Hein dan ook op de deur om te waarschuwen dat Opa in de extra speeltijd was aanbeland. De volgende dag klopte ik aan diezelfde deur en onder het genot van de nodige borrels hoorde ik het verhaal over Mazzel. "Wil jij voor hem zorgen als ik er niet meer ben?" besloot Opa zijn relaas. Ik beloofde het de oude man en met twee verse hazenbouten in de kofferbak vertrok ik om een paar dagen later terug te keren.

Opa was naar de eeuwige jachtvelden verhuisd en zijn begrafenis was aanstaande. Mazzel liet echte niemand toe en was ronduit vervelend voor die paar mensen die kwamen om Opa's de laatste eer te bewijzen. Met zachte dwang kreeg ik Mazzel zover om zijn intrek in de stal te nemen zolang het circus duurde. Na de begrafenis kwam ik om Mazzel te halen, hij bleek echter spoorloos. Omdat er meer dieren van mijn zorgen afhankelijk waren gaf ik de speurtocht op en keerde huiswaarts. De volgende morgen werd ik gebeld door een noabuur. Hij verzocht mij langs te komen, Mazzel was opgespoord. Toen ik arriveerde nam de man mij mee.... naar de begraafplaats. Daar lag Mazzel, boven op het verse graf van Opa.

"Probeert hem daar maar eens weg te krijgen" bromde de man en liet mij alleen in mijn vertwijfeling. Ik had wel eens vaker gehoord van dit soort zaken maar nog nooit meegemaakt. Hoe wist die hond waar Opa begraven lag? Hoe wist hij überhaupt de begraafplaats te vinden? Urenlang heb ik geprobeerd Mazzel van zijn plek te krijgen, tevergeefs. Drinken wou hij niet en eten ook al niet. Ik besloot wederom huiswaarts te keren en laat in de avond keerde ik terug. Van ver hoorde ik een ijselijk gehuil en gezien de omgeving liepen mij de rillingen over de rug. Bij het graf aangekomen keken een paar gloeiende kolen dwars door mijn ziel. Ik mompelde een paar woorden en nam afstand. In een laatste huil klonken de smarten van een hond door en Mazzel stierf aan hartzeer. Ik heb hem begraven die nacht, bij Opa.....

Geen opmerkingen: