zaterdag 4 april 2020

Just me

Soms vraag ik me wel eens af waarom ik nog schrijf. Ondanks dat dit blog duizenden keren per maand wordt bezocht. Maar mijn grootvader zei altijd dat je dingen die je deed voor  jezelf moest doen en niet voor anderen, anders raakte je enkel teleurgesteld. En hij had gelijk. Dit artikel is er zo eentje.

Ziekenhuizen, een instelling waar je naar toe gaat als je ziek bent of zoals in mijn geval, doodgaat. Daar helpen ze je dan mee. Dat doodgaan hebben we nog een beetje uitgesteld, dat doen we later wel eens. Ziek blijf ik altijd want ik verzamel bij voorkeur kwalen die onbehandelbaar zijn. Op kanker na, die bleek tot ieders verbazing wel behandelbaar. En mijn ‘genezing’ wonderbaar. Maar mijn lichaam heeft me nog nooit in de steek gelaten al had soms wat hulp nodig van de jodiumhengsten.

Ik ga absoluut dood in een ziekenhuis, niet aan de kwaal maar aan heimwee. Dat is ze niet uit te leggen maar ik leef op een ander ritme; het ritme van de natuur. Voor mij is het kunstlicht in de ziekenhuizen moordend. Ik leef bij het licht van de dag, mijn bioritme draait mee met dat van Moeder Natuur. Als het licht me niet wakker maakt zijn het wel de zingende vogels of de eekhoorns die over het dak razen.

Ik leef midden in de natuur, een houten chalet op een verblijfspark midden in een naaldbos. Ver weg van de drukke stinkende steden. Waar mensen geen tijd voor elkaar hebben en je aankijken alsof je buitenaards bent. Ik ben een onderdeel van die natuur geworden. Als om deze tijd de natuur begint op te leven, doe ik dat ook. Ik schrijf minder en beleef meer om later over te kunnen schrijven. In de winter als alles in diepe slaap is. Dan leef ik als het ware op de waakvlam. Schrijven is dan mijn uitlaatklep.

Mijn vaste getrouwe is dan een roodborstje dat zich elke dag even laat zien en altijd op dezelfde gekrulde boom. In het voorjaar echter komen de mezen, de vinken en een doodenkele mus. Dan ritselen de struiken van het leven en vullen zich de vele nestkastjes. Dan levert het naburige bos weer het gewenste kijkgroen voor de dan nog afwezige recreant. En dan zie ik de buizerd bidden boven de akkers, op zoek naar zijn ochtend ontbijt. Voorjaar is de mooiste tijd van het jaar.

De natuur is echter een geheel, je kunt er geen stukje uitsnijden en mee naar huis nemen. Dat gaat dood. Net als ik in een ziekenhuis. Ondanks al die professionele zorg, die lieve zustertjes en mijn Sister Morphine. Ze kunnen je een tijdje in leven houden maar uiteindelijk wint de natuur en dan laat zelfs mijn lichaam mij in de steek. Binnen twee dagen na mijn ontslag was mijn lichaam echter weer gereset en voelde weer als vanouds aan. Dat kunnen ze niet begrijpen. Hoe een mens zo snel kan herstellen. Maar ja, die kennen de krachten van de natuur dan ook niet meer. Daar is dit type mens wel heel erg van vervreemd.

Niet kunnen begrijpen dat ik niet elke dag onder douche sta om die beschermende biofilm van mijn lichaam te schrobben. Zonder dat maakt elke bacterie een kans. Het is het zelfde als breedspectrale antibiotica, als amoxilline of als zilverwater, het vermoord elke bacterie in je lichaam. Ook die paar die je wel nodig hebt. De klinisch levende mens die doodziek kan worden in de natuur of tussen de beesten.

De enigste die dat begrijpt is de dierenpartij. Zij zien de overdacht van dierziektes met name uit de natuur. Dat ze dat vervolgens projecteren op gehouden dieren met name landbouwvee is logisch. Boeren bashen is immers hun hobby. Maar inderdaad, de dieren in de natuur is iets om naar te kijken, niet om aan te raken of al te zeer mee te bemoeien. Geen uit het nest gevallen vogeltjes gaan redden en zo. De natuur is Live and Let die.

Vanmorgen zag ik Manke Nelis weer voorbij strompelen. Manke Nelis is een houtduif met een gebroken pootje. Hij komt al drie jaar voorbij. En elk jaar is het een vreugde om hem weer te zien. Neiging om hem ‘te helpen’ heb ik niet al heeft het dierverzorgingsinstinct de neiging om toe te schieten. Hij kan zich er mee redden en neemt het leven zoals het komt. En dat is een les die we allemaal kunnen gebruiken. Minder willen plannen en regelen en het leven meer op je af laten komen.

Sinds mijn vrouw en ik die instelling hebben overgenomen, is ons leven een stuk makkelijker geworden. Je kijkt wat er voorbijkomt en je pikt eruit wat je aanstaat. Die dingen die je leuk vindt om te doen. Af en toe een verhaaltje als dit schrijven bijvoorbeeld. Ook al leest er geen hond.

Geen opmerkingen: