zondag 10 mei 2020

beestenbende

De lieve diertjes en de boze beesten

Pionieren is weliswaar een interessante bezigheid maar mensen gaan je wel aankijken of ze water zien branden. En als je dan ook nog een mening hebt en je grote bek niet kunt houden, komen daar de nodige acties achteraan. Ik zal er geen uitgebreide uitleg aangeven want dan wordt dit geen artikel maar een boekwerk. En dat boek komt er misschien nog wel eens. Als ik lang genoeg leef.

De wereld der ‘dierenvrienden’ is er eentje van kinnesinne en betweters. En ik speelde vaak de betweter. Alternatieve geneesmiddelen gebruiken voor katholieke koeien en zo. Dan was je een zweefneef totdat de dieren waren genezen. En als je met een Belgische knol stond te ouwehoeren, was je al snel een paardenfluisteraar.

Een dergelijk paard, zoals sommige die beesten noemen, spiegelde jouw gedrag. Velen verkozen de zweep of een stuk hout om dergelijke rotbeesten even manieren bij te brengen. Maar met een knol van 1.000 kilo een robbertje vechten was niet mijn ding, onderhandelen werkte beter. En als die sukkels in de puntdraad waren gelopen dan smeerde ik een pot honing op de wonden. Nou ja, u snapt hoe ik aan mijn bijnaam kom. Dertig jaar later deed mijn dochter wetenschappelijk onderzoek naar honing en nu staat het op de plank bij elk traumacentrum.

Behalve met mijn dochter waren mijn visies over alternatief zo’n beetje koren op de gifmolen van iedereen die ‘wetenschappelijk’ bewijs moet hebben als reden om zijn dieren te mishandelen. Nog steeds adviseer ik schapenhouders om hulst in de stallen te hangen ter voorkoming van ectyma. Geen idee waarom het werkt. Ik hoefde niet overal bewijs van te hebben, alleen de ‘wetenschap’ dat het werkte. Maar wat de boer niet kent, dat vreet hij niet en dus was je zo gek als een deurknop. (die geeft iedereen een hand) Maar samen met mijn veel te grote waffel, zorgde dat dus voor een reputatie. Eentje die er voor zorgde dat je regelmatig met lege banden stond, de stenen door de ruiten vlogen, je kinderen werden bedreigd en allerlei instanties er een reden in vonden jouw het leven zo zuur mogelijk te maken.

De betere helft an mijn huwelijk zorgde er vaak voor dat de schade beperkt bleef. Zij is de diplomate, iemand die met veel woorden kan verzwijgen wat ik met één woord kan zeggen. Ik ben meer van de afdeling oorlog. Iedereen die ruzie zocht, was bij mij aan het goede adres. En als er niet genoeg van die ruziezoekers waren te vinden, zocht ik ze wel op. Dan gaf ik lezingen bijvoorbeeld, soms met bodyguards. Voor Justitie deden we wel eens beslagleggingen, de lieve diertjes weghalen die beestachtig behandel werden. En daar waren de beesten die deze vorm van dierzorg bedreven niet altijd even content mee. Dan was er meer nodig dan een paar bodyguards.

En ik als ik bij de boertjes stond te preken, was ik een beetje Marianne Thieme avant la lettre en als ik  de ‘dierenvrienden’ op hun tekortkomingen wees, was ik die gestoorde professor. Kortom, je maakt er geen vrienden mee. Er waren tijden dat ik even naar het buitenland verdween. Dan was het tolerante Nederland even niet zo tolerant meer. Oost Europa bijvoorbeeld waar ze in die tijd nog in de middeleeuwen zaten. Een soort tijdmachine waar je de geschiedenis dagelijks aan het werk zag. Mooie tijden maar financieel minder een succes. En toen de eerste kwalen op begonnen te spelen, moest ik terug, om medische reden.

Inmiddels heb ik meer kwalen dan een hond vlooien en kan ik de energie niet meer vinden om mijn grote waffel te ventileren. Op de social media ga ik de discussie tegenwoordig een beetje uit de weg. De beesten zijn er nog steeds en de domme boeren zijn ook nog niet uitgestorven. Daarnaast is een en nieuw soort idioten opgestaan dat zich opwerkt als controleurs en bewakers van iets dat men dierwelzijn noemt. Geen idee waar ze het over hebben want er is nooit een universele formulering voor verzonnen. Dus iedereen gebruikt hetzelfde woord voor totaal verschillende zienswijzen. Deze dwaallichten hebben verstand van natuurbeheer, dierzorg en werpen zich op als de vertegenwoordigers der dieren. Want die hebben immers geen stem en kunnen niet praten.

De dieren kunnen niet praten en zij kunnen niet luisteren. Ze kunnen niet ‘fluisteren’ met een Belgische knol. Het kunstje is namelijk om de taal der dieren te begrijpen, dan hoef je geen apen te leren om aan de hand van allerlei kunstjes een mens te begrijpen. Iets wat ik ze al die jaren als etholoog heb proberen te duiden. Maar dit type mens heeft de meest uitgesproken mening over dingen waar ze het minst verstand van hebben. En de dogma’s die ze daar bij hebben ontwikkeld laat geen enkel ander inzicht toe. En ik kan mijn tijd wel beter besteden. Dus net als veel collegae houd je die grote waffel gesloten en verspil je geen tijd aan zinloze oefeningen. Een verstandig wetenschapper weet meer dan hij publiceert. Het overgrote deel doet dat tegenwoordig  andersom.

Tegenwoordig luister ik naar die jongens en meisjes die mij vol overtuiging die dingen komen uitleggen waar ik 30-40 jaar geleden om verkettert werd. En ik weet dat hun kinderen over dertig jaar komen vertellen wat ik nu zeg. Ze zullen hun eigen muren moeten vinden tegen om tegen op te lopen daar dit van alles toch nog de beste leerschool is. Want van je fouten moet je leren anders wordt domheid een keuze. Om te kunnen leren echter, moet je dus eerst die fouten dus maken. En je hebt nu eenmaal 3 soorten mensen, zij die niet van hun fouten leren, zij die van hun fouten leren en zij die van andermans fouten leren. Die laatste groep is uitgestorven zo lijkt het en dan is het maar beter om je mond te houden.

Als ik in de dierentuin langs de hekken loop dan denk zie ik de dieren naar de beesten kijken en omgekeerd. Ze staren elkaar aan en ze begrijpen elkaar niet. Zal het ooit veranderen?

Geen opmerkingen: